Sinds bijna een jaar volg ik de Italiaanse berggidsenopleiding. Ik ben een Nederlandse vrouw en zit daar met negenendertig mannelijke Italianen, zo’n vijftien mannelijke opleiders en één andere vrouw, die zich zo klein maakt dat ik haar soms over het hoofd zie. Laatst vroeg ik me af: hoe zou de ervaring van een van die mannen zijn, als hij in opleiding zou zitten met negenendertig vrouwelijke Italianen, vijftien vrouwelijke opleiders en één andere verlegen man?
Anders. Misschien niet beter of slechter, maar anders.
Dit gaf me voor het eerst reden om te denken dat mijn ervaring in de bergen als vrouw waarschijnlijk fundamenteel anders was dan die van mannen, waar zij immers qua aantal domineren. Via social media kwam ik vervolgens op het spoor van twee andere vrouwen in de bergsport, waarmee ik tot mijn onverwacht grote vreugde plotseling aan de telefoon hing. En zonder dat we het per se (alleen maar) hadden over het vrouw-zijn in de bergen, daalde bij mij het besef in dat voor hen, net zoals voor mij, de ervaring van de bergsport waarschijnlijk anders was dan die voor mannen. Misschien niet beter of slechter, maar anders.
Sindsdien vraag ik me weleens af hoe de bergsport eruit zou hebben gezien als het vrouwen waren geweest die vanaf het begin daarboven de regels hadden bepaald. Kom ik nu wel verder dan het woord ‘anders’? Misschien moet elke bergvrouw er maar haar eigen invulling aan geven. Er schieten mij genoeg beelden te binnen, maar ik nodig vrouwelijke klimmers graag uit om er een keer over na te denken. Wat zouden de regels zijn? Hoe de competitie? Welke slogans, wie de heldin? En hoe zou het zijn, bijvoorbeeld, om een hut binnen te wandelen met vrouwen in het materiaalhok en aan tafel, vrouwen in de keuken en op de bergfoto’s aan de wand, vrouwen in de stripboeken en op de foto’s in klimgidsjes, een vrouw als waard en vrouwelijke gidsen die je zouden informeren?
Goed voor het zelfvertrouwen?
Soms voel ik me een imposter in mijn eigen opleiding. Niet zo vreemd, gegeven de situatie. Dan sla ik de jongens gade, in hun zorgvuldig uitgekozen alpine kleding met hun luide Italiaanse taal, de torso’s breed en afgetraind, boven een telefoon waarop toevallig net wat sexy klimmende dames langskomen en dan denk ik: hoor ik hier werkelijk bij? Ik, met mijn Hollandse hoofd, vale klimbroek en telefoon vol foto’s van mijn kat? Soms zit ik op mijn stoel met mijn aantekeningenboekje en lijkt het nog het meest alsof ik antropologisch onderzoek doe naar de Italiaanse klimmende mansoort. Soms, en dat is minder prettig, ontbreekt het me aan zelfvertrouwen wanneer het erop aankomt. Dan kijkt de instructeur naar mijn handelen op een standplaats en weet ik opeens zeker dat ik het eigenlijk niet kan, en nooit heb gekund, en dat het een grove vergissing van hen was om mij hiertoe ooit in staat te achten.
Omdat ik een vrouw ben in een mannenwereld? Er zijn duizend redenen voor mijn onzekerheid, maar opgaan in mijn eigen kleine kudde aan vrouwen zou me zeker hebben geholpen. Om de alpiene wereld samen met hen anders te zien. En zeker ook om te ervaren dat zij het, net als ik, ondanks onze andersheid, net zo goed kunnen.
Precies daarom ben ik zo blij om nu eindelijk, met groter bewustzijn, vrouwen door de bergen te zien bewegen. Ik heb het gevoel onverwacht uit een collectieve bron van vrouwelijk zelfvertrouwen te kunnen putten. Zo alleen zit ik daar uiteindelijk niet, tussen al die Italianen.
En mocht je jezelf een keer in de bergen terugvinden, omringd door mannen, en je toch een klein beetje anders voelen: ik ben met je.