Touwen, kalk, trillende benen en scherpe grepen die in je vingers snijden: voor buitenstaanders lijkt klimmen een strijd met de zwaartekracht. Maar wie serieus klimt, weet dat de echte strijd vanbinnen zit. Het is een mentaal spel waarbij angst en commitment om voorrang strijden, en waarbij het omarmen van onzekerheid nodig is om hoger te klimmen dan ooit.
De laatste tien jaar zijn steile rotswanden mijn grootste leermeester geweest. De klimsport dwingt je keer op keer om de randen van je comfortzone op te zoeken, om risico’s te evalueren en om te handelen, zelfs als alles in je lichaam schreeuwt dat het beter is om op te geven. Tijdens deze situaties leerde ik belangrijkere lessen dan in welke therapiesessie dan ook, drie ervan helpen me keer op keer om te navigeren door het grote avontuur dat het leven heet.
1: Het is oké om te vallen
Toen ik net begon met voorklimmen had ik verschrikkelijke valangst. Zodra ik boven mijn laatste setje kwam schoot mijn ademhaling omhoog, begonnen mijn benen te trillen en het enige wat ik wilde was zo snel mogelijk de volgende haak inclippen. Ik was er zeker van dat er iets verschrikkelijks zou gebeuren als ik zou vallen, waardoor ik regelmatig bevroor op de wand, of lastige routes vermeed. Onbewust deed ik hetzelfde in het dagelijks leven; uit angst om fouten te maken ging ik uitdagingen uit de weg. Deed ik continu werk onder mijn eigenlijke niveau, terwijl ik diep vanbinnen wel wist dat ik meer in me had.
Pas toen ik me ging verdiepen in mentale training realiseerde ik me dat je onmogelijk beter kan gaan klimmen, zonder te accepteren dat vallen er nou eenmaal bij hoort. Vallen betekent dat je tot het uiterste bent gegaan, dat je durfde, dat je iets probeerde zonder zeker te zijn van de uitkomst. Ik maakte vallen onderdeel van mijn klimtraining, en kwam er niet alleen achter dat ik veel meer kon dan ik dacht, maar ook dat vallen en falen niks met elkaar te maken hadden. Eerder het omgekeerde: vallen betekende dat ik alles had gegeven.
Langzaam maar zeker leerde ik deze aanpak ook toe te passen in het leven van alledag. Voorheen vond ik altijd dat ik faalde als ik weer eens op mijn bek ging, maar achteraf gezien bleken dat precies de momenten te zijn waarin ik het meest over mezelf leerde. Over mijn veerkracht, mijn blinde vlekken en mijn lef om opnieuw te beginnen. Het leven is geen rechte lijn omhoog. Het is struikelen, opstaan, en soms even blijven liggen om te voelen waar het pijn doet. En dat is oké.
2: Écht risico en waargenomen risico zijn twee heel verschillende dingen
Vrijwel elke klimmer kent het gevoel: je moet een moeilijke pas maken, je weet niet zeker of je het gaat halen, en plotseling ben je ervan overtuigd dat er iets afschuwelijks gaat gebeuren. Dat deze keer het touw toch echt zal knappen, dat je op die grote richel terecht zal komen, of dat die ene haak nu toch echt uit de rots zal breken. Je brein wordt geconfronteerd met een situatie waarvan hij de uitkomst niet exact kan voorspellen en schiet in de stress-stand. Het resultaat: allemaal doemscenarios stuiteren door je hoofd, samen met de spontane overtuiging dat je nu toch echt een verschrikkelijke dood zal sterven.
Evolutionair gezien is dit logisch: het vermijden van risico’s vergroot onze overlevingskans en je brein zal dan ook allemaal excuses proberen te verzinnen om die risico’s te ontwijken. Maar om te groeien moeten we nu eenmaal risico’s nemen en vaak zijn de daadwerkelijke risico’s een heel stuk kleiner dan ons brein ons wil laten denken.
Als je heel veel klimt leer je vanzelf het verschil te zien tussen échte risico’s en denkbeeldige risico’s. Een skill die goed van pas komt in het dagelijks leven. Zodra mijn eigen brein weer allemaal beren op de weg visualiseert stel ik mezelf de vraag: hoe groot is de kans écht dat dit gebeurt? Is dit een realistisch scenario of ben ik simpelweg bang voor het onbekende? Vaak is het laatste het geval en zijn de werkelijke risico’s heel klein (of zelfs helemaal afwezig).
3: Value the effort, not the outcome
Elke route is een nieuwe uitdaging. Een verticale puzzel die je moet oplossen met zowel mentale als fysieke skills. Het is een delicaat spel van kracht, balans en spierspanning en als je leert écht te luisteren, leer je keer op keer nieuwe dingen over jezelf. De ene keer leer je dat je wellicht iets tekort komt – zoals kracht of techniek – en de andere keer kom je erachter dat je zoveel dapperder bent dan je eerst dacht. Dat je tóch die ene greep kon bereiken, toch die pas durfde te maken, of toch die sloper vast kon houden. Of je de top van de route bereikt maakt dan eigenlijk niet eens uit. De momenten dat jij alles hebt gegeven, jezelf tot het uiterste hebt uitgedaagd, dat zijn de momenten waarop je groeit als klimmer en als mens.
Soms haal je de top niet in één keer, en dat is oke. Want als jij keihard hebt gestreden in een route, dan is dat toch al een topprestatie op zichzelf? Het is de inzet die telt, niet de uitkomst. Zolang je dat onthoudt, bestaat er geen falen.